Rekenen oefenen met spelletjes in de klas
Wij zijn grote voorstander van spelenderwijs oefenen met rekenen, wat heel goed kan in Rekentuin. Maar er zijn ook nog andere manieren om al spelend rekensommetjes te oefenen. De tien leukste spelletjes rekenen zetten we voor jou op een rij.
1. Staan of zitten?
Groep 3, 4, 5, 6, 7, 8
Spreek met de groep af dat ze bij een even getal blijven zitten en bij een oneven getal gaan staan. Bij elk cijfer dat je roept moeten de kinderen dus gaan staan of blijven zitten. Dit spelletje is al te doen in de onderbouw bij groep 3 en 4.
Voor de bovenbouw kun je het spel moeilijker maken door een som te noemen. Ook hier geldt bij een even uitkomst blijven zitten en bij een oneven uitkomst moeten de kinderen gaan staan.
2. Sommenspel
Groep 5, 6, 7, 8.
Schrijf 4 of 5 cijfers op het bord en noem een getal onder de 100, bijvoorbeeld 45. De kinderen moeten met de getallen op het bord een som maken waarmee ze zo dicht mogelijk bij de 45 komen. Ze mogen hiervoor optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
3. Sommenwedstrijd
Groep 5, 6, 7, 8.
Verdeel de klas in twee gelijke groepen. Geef ieder kind binnen de groep een nummer. Eerst spelen de nummers 1 tegen elkaar. Noem een som en degene die de som als eerst goed heeft mag blijven staan, de verliezer gaat zitten. Daarna spelen de nummers 2 tegen elkaar etc. De groep waarvan de meeste kinderen nog staan heeft gewonnen.
4. Rekenslang
Groep 6, 7, 8.
Jij als leerkracht begint. Je stelt een som aan een leerling, bijvoorbeeld 2×2. De leerling geeft het antwoord en begint een som met de oplossing van de vorige som (hier dus 4) en stelt deze aan een andere leerling. Zo ga je de hele klas door tot iedereen geweest is. Voor dit spelletje mogen de kinderen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
5. Van klein naar groot
Groep 3, 4, 5, 6, 7, 8.
Schrijf op kleine kaartjes diverse getallen in willekeurige volgorde en grootte. Geef vervolgens ieder kind evenveel kaartjes. Het kind dat zijn kaartjes als eerst van klein naar groot heeft gelegd, wint.
6. Getal raden
Groep 4, 5, 6, 7, 8.
Neem een getal in gedachten en laat de kinderen raden. Antwoord alleen met hoger of lager.
7. Pieten
Groep 3, 4, 5, 6, 7, 8.
Dit spelletje is perfect om de tafels mee te oefenen. Kies bijvoorbeeld de tafel van 4 en laat de kinderen om de beurt tellen. Bij elk getal dat voorkomt in de tafel van vier moet de leerling die dan aan de beurt is ‘PIET’ roepen. Dus 1, 2, 3, PIET, 5, 6, 7, PIET, 9, 10, 11, PIET enz. Je kunt het niveau natuurlijk zo moeilijk maken als je zelf wilt.
Dit spelletje is er ook voor de onderbouw. Kies een getal, bijvoorbeeld 5, en laat de kinderen met z’n allen tellen. E
lk getal waar het cijfer 5 in voorkomt is een ‘PIET’. Dus 1, 2, 3, 4, PIET, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, PIET enz.
8. Hoeveel kinderen achter je?
Groep 1, 2, 3, 4.
Eén kind gaat met de ogen dicht op de grond zitten. Jewijst een aantal andere kinderen aan die vervolgens zo zacht mogelijk achter het kind gaan zitten. Het kind met de ogen dicht moet raden hoeveel kinderen er nu achter hem zitten.
9. Blind tellen
Groep 1, 2, 3.
Doe in een mandje een aantal blokjes (of andere spulletjes). Blinddoek een kind en geef hem het mandje. Het kind moet raden hoeveel blokjes er in het mandje liggen.
10. Tot honderd!
Groep 5, 6, 7, 8.
Maak in de klas groepjes van 2 of 3 kinderen. Alle groepjes moeten binnen een kwartier een optelsom maken waarmee ze zo dicht mogelijk bij het getal 100 komen. Ze moeten alle getallen van 1 t/m 9 gebruiken.